
Nottebohmzaal
Nottebohmzaal
Veerle Boriau & Diane Geerts | Update 23 nov 2024 |Gepub. 1 sept 2024

Geschiedenis
De Nottebohmzaal bevindt zich in het Sodaliteitsgebouw. Dat gebouw maakte in de zeventiende eeuw samen met de Sint-Carolus Borromeuskerk deel uit van het indrukwekkende barokcomplex op het Hendrik Conscienceplein.

Wist je dat dit gebouw oorspronkelijk werd gebruikt als vergader- en bidruimte? En dat het interieur toen versierd was met barokschilderijen?
De Sodaliteit werd in 1883 aangekocht door de stad Antwerpen als opslagplaats voor de Stadsbibliotheek. De Nottebohmzaal bevindt zich in het oudste deel van de bibliotheek, de Sodaliteit, waar ze in 1936 werd ingericht als pronkzaal. Naast boekenmagazijn en tentoonstellingsruimte doet ze dienst als bewaarplaats voor bijzondere schenkingen en stukken zoals de globes van Blaeu en de Egyptische kast. Ze dankt haar naam aan de Antwerpse mecenas Oscar Nottebohm.

Aan de inkom van de zaal hangt een met de hand ingekleurde negentiende-eeuwse lithografie van de kaart van Virgilius Bononiensis.
Op de originele kaart uit 1565 zie je Antwerpen op het hoogtepunt van de economische bloei. Het is het meest monumentale en gedetailleerde portret van Antwerpen tijdens de Gouden Eeuw. Link naar audiofragment MPM
In de Nottebohmzaal wordt een groot deel van de boekencollectie bewaard. Bovendien kan je er verschillende bijzondere stukken terugvinden zoals de globes van Blaeu. Het zijn de grootste globes die Willem Janszoon Blaeu ooit maakte. Ze werden recent gerestaureerd. Beide globes stonden ooit in het stadhuis van Antwerpen te pronken. Ontdek de schatten van de Nottebohmzaal.
Het oudste stuk uit de collectie van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is een Egyptische dodenpapyrus, deze ligt veilig onder een verduisteringsdoek opgeborgen. De drieduizend jaar oude Egyptische papyrus vertelt het verhaal van de tocht door de onderwereld van de overleden priesteres Djed-Maät-ious-anch uit Thebe. Verder staat er ook een Egyptische kast in het midden van de Nottebohmzaal.
Tentoonstelling Oud en Nieuw Antwerps Liedboek,
Een uniek liedboek - (het originele ligt in Duitsland en is gedigitaliseerd)
Een schoon liedekens-boeck of het Antwerps liedboek is het oudst bekende wereldlijke liedboek uit de Nederlanden. Het was een verboden boek volgens de index van 1546. Misschien wel daarom was het boek enorm populair. Het is minstens viermaal herdrukt, maar slechts één compleet exemplaar uit 1544 is bewaard gebleven. Dit soort drukwerk werd goedkoop uitgevoerd en letterlijk kapot gelezen; de meeste exemplaren zullen zijn hergebruikt (bijvoorbeeld als pak- of toiletpapier). Door hun zeldzaamheid zijn ze tegenwoordig waardevol erfgoed.
Om zijn Schoon liedekens-boeck commercieel interessant te maken selecteerde Jan Roulans zowel oude als nieuwe liederen die een divers publiek aanspraken. Oudere liederen zijn te herkennen aan onregelmatigheden in de stijl, doordat ze mondeling waren doorgegeven. De nieuwe liederen volgen de strengere stijlvormen van de rederijkers en richten zich meer op de jeugd.
Tijdens de maand augustus kunnen bezoekers in de Nottebohmzaal twee bijzondere boeken bekijken. Het 16de-eeuwse Antwerps Liedboek pronkt er dan naast het Nieuw Antwerps Liedboek. Het Antwerps Liedboek werd in 1544 gedrukt bij de Antwerpse drukker Jan Roulans. Het werd al gauw bijzonder populair.
Meer weten?
De meest recente editie dateert uit 2004: Introductie via Google Books
Het
Antwerps Liedboek. Teksteditie bezorgd door Dieuwke E. van der Poel
(eindredactie), Dirk Geirnaert, Hermina Joldersma en Johan Oosterman.
Reconstructie van de melodieën door Louis Peter Grijp. Tielt, Uitgeverij Lannoo
(Delta), 2004. 2 delen. Inclusief 2 cd's.

U kunt ook gaan grasduinen in: Het gevleugelde woord. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1400-1560 de literatuurgeschiedenis van H. Pleij, die een inkijk geeft in literatuur en maatschappij in het zestiende-eeuwse Antwerpen.
Om te beluisteren:
Eylaes, ic arm allendich wijf door Zefiro Torna
Alle mijn gepeys doet mi so wee door Camerata Trajectina
De publicatie was zelfs zo geliefd dat ze op korte tijd wel vier herdrukken kende. Maar twee jaar later – in juni 1546 – belandde het boek al op de index van verboden boeken. Vandaag bestaat er nog maar één exemplaar van de derde druk. Dat exemplaar wordt bewaard in de Herzog August Bibliothek in het Duitse Wolfenbüttel. In de zomer 2024 reist die uitgave uitzonderlijk naar Antwerpen. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience biedt bezoekers de unieke kans om dit topstuk te bewonderen in de Nottebohmzaal.
Hoe zou het Antwerps Liedboek er in de 21ste eeuw uitzien?

Die vraag inspireerde Leonore Spee en Sascha Bornkamp tot de creatie van een Nieuw Antwerps Liedboek. Ze vertrokken van de oorspronkelijke liederen en gingen samen met hedendaagse kunstenaars, kinderen, studenten, moeders en dochters aan de slag met dit muzikale erfgoed. Zo ontstonden veertig nieuwe nummers en teksten. Sommige hiervan staan heel dicht bij het origineel, andere zijn haast onherkenbaar geworden. De werken van het Nieuw Antwerps Liedboek zijn gebundeld in een handgeschreven publicatie die naast haar vijfhonderd jaar oude voorbeeld zal liggen. De opgenomen muzieknummers en teksten zullen ook te beluisteren zijn.
Frank Willaert, emeritus Middelnederlandse letterkunde
Frank Willaert (1952) is emeritus hoogleraar Middelnederlandse letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (kantl). Hij publiceert vooral over middeleeuwse mystiek en lyriek. Zijn meest recente boek, Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen, verscheen in 2021 bij Prometheus te Amsterdam.
Het Antwerps Liedboek uit 1544 is de oudste en ook de beroemdste gedrukte verzameling met Nederlandstalige wereldlijke liederen uit de Lage Landen. Met zijn 221 liederen geeft het een gevarieerd beeld van de populaire liedcultuur van de zestiende eeuw.
Sommige liederen zijn duidelijk het werk van rederijkers, andere van volkszangers, soms doen de auteurs zich in de laatste strofe voor als soldaat, drinkebroer, bakker, boer of jong meisje, zonder dat het duidelijk wordt of dat wel klopt. Een aantal liederen zijn oud en dateren nog uit de vijftiende eeuw, andere waren nieuw, weer andere kwamen vanuit het oosten, vooral uit het Rijngebied, in onze gewesten aangewaaid.
Het op het eerste gezicht weinig indrukwekkende boekje kon makkelijk worden meegenomen en leende zich zo tot vertier in herberg, werkplaats of vriendenkring. Muzieknotatie was niet nodig en ook zijn er geen wijsaanduidingen: de melodieën waren blijkbaar goed bekend.
De verzameling moet zeer geliefd zijn geweest, want de Antwerpse drukker Jan Roelants heeft ze minstens viermaal op de pers gelegd. En toch is er slechts één exemplaar, van de derde druk, compleet bewaard gebleven. Het keert nu voor enige tijd uit Wolfenbüttel terug naar de stad, waaruit het afkomstig is en waarnaar het is vernoemd.
Een Antwerpse drukker: Jan Roelants
Jan Roelants was ruim dertig jaar actief als drukker-boekverkoper in Antwerpen, van 1537 tot zijn dood in 1570. Zijn uitgeversfonds bestond vooral uit praktische handleidingen, religieuze werken, wetteksten en nieuwsberichten. Dit waren titels in het Middelnederlands, meestal op klein formaat, die hij regelmatig herdrukte – een bewijs dat dit soort (goedkoop) drukwerk gretig aftrek vond. Een Schoon liedekens-boeck was een van de weinige literaire werken uit zijn fonds.
Als zakenman durfde Roelants risico's te nemen. Verschillende van zijn uitgave kwamen op de index van verboden boeken terecht. Samen met andere Antwerpse drukkers en boekverkopers werd in maart 1569 gearresteerd op verdenking van protestantsgezindheid. Jan Roelants overleed in de gevangenis in maart 1570, nog voordat de vorstelijke rechtbank de verdachten gratie verleende op 16 juli 1570.
Populaire liedcultuur
Roelants' Schoon liedekens-boeck uit 1544 is een bloemlezing van oude en nieuwe liederen die rond 1500 circuleerden in de Nederlanden, van evergreen tot eendagsvlieg. Roelants' liedboek vereeuwigde de mondelinge liedcultuur van die tijd en vormt dus een belangrijke bron voor het Middelnederlandse lied vandaag. Het is het oudste wereldlijke liedboek in druk en bevat vooral balladen, volksliederen en historieliederen. De liederen gaan over universele thema's als liefde, religie en de politieke actualiteit. Doordat sommige liederen monniken en andere geestelijken bekritiseren, belandde Een schoon liedekens-boeck al in 1546 op de Index van verboden boeken.
Net zoals andere geestelijke en wereldlijke liedboekjes is Roelants' Schoon liedekens-boeck op handzaam, oblong formaat gedrukt, zonder illustraties of muzieknotaties. Een wijsaanduiding volstond, want de meeste liederen waren contrafacten, nieuwe liedteksten die meestal door de rederijkers op bekende melodieën werden gezet. Het contrafact vormde dus de schakel tussen de literaire cultuur van de elite en het straatlied.
Rederijkers
De nieuwe liederen uit Roelants' liedekens-boeck zijn te situeren in rederijkerskringen. Van één lied kennen we de dichter, de Oudenaardse rederijker Mathijs de Castelein (ca. 1485-1550). Hij schreef een soort handboek voor de rederijkerij, De const van rhetoriken, dat verscheen in 1555. Hierin besprak hij dichttechnieken en versvormen, en nodigde de lezer vooral uit om zélf te experimenteren. De uitdaging was om binnen de regels van de retorica en de grenzen van de taal zo creatief mogelijk een boodschap te formuleren.
Overal in de Nederlanden ontstonden tijdens de renaissance rederijkerskamers waar stedelingen samenkwamen om literatuur te beoefenen. Deze 'rederijkers' organiseerden landjuwelen, ofwel literaire wedstrijden, zoals het Gentse landjuweel van 1539. Het landjuweel dat de rederijkerskamer De Violieren in 1561 in Antwerpen organiseerde, werd het beroemdste. Toen trokken veertien deelnemende kamers feestelijk door de stad met tientallen praalwagens.
Verboden boeken
In 1546 publiceerden de theologen van de Leuvense universiteit een Index met verboden boeken. Alle boeken van Luther en tal van andere boeken met dubieuze inhoud werden verboden verklaard, waaronder Roelants' Liedekens-boeck en Nieuwe cluchtboeck, waarvan zelfs geen exemplaar meer bestaat. In 1550 en 1558 volgden herziene edities van de Leuvense Index.
Vanaf 1567 nam de repressie tegen het protestantisme in de Habsburgse Nederlanden sterk toe. Men verscherpte de controle op het boekbedrijf. In 1569, 1570 en 1571 verschenen bij Christoffel Plantijn herziene lijsten van verboden boeken, De Librorum prohibitorum Index. Daarop staan ook enkele religieuze werkjes die Roelants drukte, zoals Hoe Christus ons leert bidden (1548) en Een suyverlijk boecxken (1558).
Begin 1569 hielden de autoriteiten een grootscheeps onderzoek naar verboden boeken bij de boekhandelaars in Antwerpen. De originele lijst van inbeslaggenomen boeken, die wordt bewaard in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, vermeldt ook verschillende boeken van Roelants, zoals het Liedekens-boeck. Vijf Antwerpse boekverkopers werden gearresteerd, onder wie Jan Roelants. Hij overleed begin 1570 in de gevangenis.
Sodaliteit
De Sodaliteit is een indrukwekkend gebouw aan het Hendrik Conscienceplein, dat vandaag beschermd is als monument.
Het gebouw werd begin zeventiende eeuw door de jezuïeten opgetrokken voor verschillende broederschappen of sodaliteiten. Voorname burgers kwamen er samen in het prachtige barokke interieur, dat versierd was met kostbaarheden. Na de opheffing van de jezuïetenorde in 1773 werd de inboedel, met onder meer schilderijen van Rubens en Van Dyck, verkocht. Daarna kende de Sodaliteit verschillende invullingen. In 1879 werd het gebouw door de stad gekocht om er de Stadsbibliotheek in onder te brengen.
Architect Pieter Dens (1819-1901) zorgde voor de omvorming van de voormalige Sodaliteit tot Stadsbibliotheek. De vloer op de eerste verdieping werd uitgebroken. Het resultaat was een dertien meter hoge zaal met drie rond omlopende gaanderijen in smeedijzer, die verbonden waren via gietijzeren trappen. Dat je vanuit de leeszaal in één oogopslag de volledige ruimte kon overzien, gaf volgens toenmalig bibliothecaris Hansen 'eenen tooverachtigen indruk'. In 1883 werd de nieuwe bibliotheek in gebruik genomen en verhuisde de collectie uit het Stadhuis naar de huidige locatie.
Omdat men al snel te kampen kreeg met plaatsgebrek, werd rond 1930 de vloer op de eerste verdieping teruggelegd. Een nieuwe leeszaal werd ingericht in een aangrenzend pand. De oude leeszaal werd omgevormd tot twee verdiepingen boekenmagazijn en op de tweede en derde verdieping kwam de Nottebohmzaal. De sfeer van 1883 bleef grotendeels behouden, toen de Nottebohmzaal in 1936 werd ingericht.
Naast boekenmagazijn, pronkzaal en tentoonstellingsruimte is de Nottebohmzaal een schatkamer voor bijzondere schenkingen en topstukken uit de collectie, zoals de globes van Blaeu, de Egyptische kast, de Egyptische dodenpapyrus en verschillende borstbeelden. De zaal dankt haar naam aan de Antwerpse mecenas Oscar Nottebohm, een Duits zakenman die bij zijn dood in 1935 een belangrijke som geld schonk aan de Stadsbibliotheek.
De globes van Blaeu
Online tentoonstelling
Twee pronkstukken van de Nottebohmzaal zijn de hemel- en aardeglobe van Blaeu. Via onze webtentoonstelling vertellen we je alles over hun geschiedenis, hun maker, hun belang en hun restauratie.
De hemel- en aardeglobe van Blaeu werden 170 jaar geleden aan Antwerpen geschonken door de toenmalige burgemeester van Hemiksem, Baron de Pret de Terveken. Bijna twee eeuwen later was het tijd voor een verjongingskuur: het globepaar werd, met de steun van de Koning Boudewijnstichting en BASF Antwerpen, gerestaureerd. In september 2013 kon het – als herboren – zijn vertrouwde plek weer innemen.
Via deze webtentoonstelling leiden we u door dat restauratieproces, en zoomen we meteen in op de geschiedenis van de globes: wie was Willem Blaeu? Wat was het belang van globes in de 17de eeuw? Wat maakte dit globepaar zo bijzonder? En wie was Baron de Pret de Terveken, de schenker van de globes?
Oscar Nottebohm
De Nottebohmzaal dankt haar naam aan de Antwerpse mecenas Oscar Nottebohm, telg uit een Duitse koopmansfamilie, die aanzienlijke sommen naliet aan het Dotatiefonds en de Volksbibliotheek.
Oscar Nottebohm (1865-1935) is een kleinzoon van de in 1811 uit Bielefeld naar Antwerpen uitgeweken Diederich Wilhelm Nottebohm. Hij legde zich weliswaar niet meer toe op de handel in koloniale waren zoals zijn grootvader. De firma Nottebohm werd immers in 1882 overgenomen door "Albert de Bary & Co", maar hij zette wel de familietraditie inzake schenkingen voort. Hij trad daarmee in de voetsporen van zijn oom August Nottebohm, die al in 1883 de stad Antwerpen honderdduizend Belgische frank naliet voor de verfraaiing van de stad. Oscars broer, de diplomaat Frederik Benjamin Nottebohm, deed dat in 1913 nog eens over. En ook zijn moeder Maria von Laer, de weduwe van André Gaspard Nottebohm, toonde zich een milde schenkster: in 1901 richtte zij een gasthuis voor huidziekten op, beter gekend als de Nottebohm Kliniek.
Schenkingen
Oscar Nottebohm schonk tussen 1908 en 1917 aan de stad Antwerpen tal van schilderijen. Na zijn overlijden (op 30 september 1935) liet hij aanzienlijke sommen na, onder meer vijftigduizend frank voor het "Bestendig Dotatiefonds voor de Stadsbibliotheek en het Museum Plantin-Moretus", waarvan hij lid was. Zijn testament maakte melding van schilderijen, beeldhouwwerken, veilingcatalogi en kunstboeken, plus honderdduizend frank voor het Museum voor Schone Kunsten en vijftigduizend voor de musea Vleeshuis en Steen. Hij schonk ook vijfentwintigduizend frank aan de Volksbibliotheek. Op voorstel van bibliothecaris Lode Baekelmans werden met dit geld jeugdboeken aangekocht voor de toen net opgerichte kinderleeszalen in de vier filialen.
Als postume dankbetuiging besloot het stadsbestuur in 1936 de nieuwe zaal in de Sodaliteit de Nottebohmzaal te noemen. Ter ere van de schenking organiseerde de Volksbibliotheek een jaar later een tentoonstelling. Naast het portret van Oscar Nottebohm toonde men een selectie van aangekochte boeken. Het wapenschild van de familie werd bovendien opgenomen in een van de ramen van het stadhuis. De plechtige onthulling van het glasraam door burgemeester Camille Huysmans vond plaats op 13 maart 1937.
Onze geschiedenis
Niet alleen de collectie, maar ook de bibliotheek zelf is erfgoed: het verhaal van Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience start in 1481 met 41 boeken. Vandaag is het een van de belangrijkste erfgoedbibliotheken in Vlaanderen.
Het begin
In 1481 schenkt stadsadvocaat Willem Pauwels 41 boeken aan de stad Antwerpen. Het is de start van de Stadsbibliotheek die in het stadhuis werd ingericht. Jammer genoeg gaat ze in 1576 verloren door de stadshuisbrand tijdens de Spaanse Furie.
Aangroei van de collectie
De heropgebouwde Stadsbibliotheek kent – met dank aan Christoffel Plantin – een opvallende groei: hij en zijn opvolgers geven van elk boek dat bij hen gedrukt wordt een exemplaar cadeau. Wanneer de Stadsbibliotheek in de vroege 17de eeuw versmelt met de bibliotheek van het bisschoppelijk seminarie groeit de collectie opnieuw aan. De eerste inventaris, in 1609 opgemaakt door de toenmalige bibliothecaris Aubertus Miraeus, telt 356 werken, waaronder ook 32 handschriften.
Terug naar het stadhuis
Na het vertrek van bibliothecaris Miraeus sluimert de bibliotheek een tijdje voort.
Tot de stad haar collectie, in het midden van de 17de eeuw onderbrengt in een van de leegstaande lokalen op de Beurs. Tegen het einde van die eeuw kan de bibliotheek zelfs terugkeren naar het stadhuis. Al valt daar haar verhaal een tijd stil: in de volgende honderd jaar lijkt ze er haast volledig te worden vergeten.
Nederlandse letterkunde
In 1805 wordt de bibliotheek voor het eerst opengesteld voor publiek. De bibliotheekcollectie wordt ook uitgebreid met boeken uit de École Centrale, die vooral werken uit de afgeschafte kloosterbibliotheken bewaarde. In het midden van de 19de eeuw legt bibliothecaris Frans Hendrik Mertens de basis van de imposante collectie Nederlandse letterkunde, die ook vandaag nog een zwaartepunt van de collectie vormt.
Verhuis en uitbreiding
In 1866 krijgt de Stadsbibliotheek gezelschap van de Volksboekerij – de Openbare Bibliotheek van vandaag. Het stadhuis wordt te klein voor al die boeken en in 1883 verhuizen beide bibliotheken naar de Sodaliteit aan het Jezuïetenplein, dat meteen ook wordt omgedoopt tot Hendrik Conscienceplein en een standbeeld van de Vlaamse schrijver krijgt.
Het duurt niet lang voordat er opnieuw plaatsgebrek is. Al in 1895 verlaat de Volksboekerij haar locatie en verhuist ze naar de Blindestraat. De Stadsbibliotheek krijgt de Sodaliteit voor haar alleen, maar dat volstaat al snel niet meer. Er volgt nog een verbouwing en een uitbreiding met leeszaal en enkele magazijnen in 1936, en in 1996 volgt een – tot nu toe – laatste uitbreiding, helemaal tot aan de Korte Nieuwstraat.
Een nieuwe naam
In 2008 wordt de Stadsbibliotheek omgedoopt tot
Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. En in 2011 wordt ze door de Vlaamse
overheid erkend als erfgoedbibliotheek. Ze is sinds 2008 ook partnerbibliotheek
van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek.
Voorproefje
Benieuwd? Neem alvast virtueel een kijkje in de Nottebohmzaal … Bekijk de tour op je volledige scherm